Eind 2021 moeten minimaal vijf speeltuinen in de gemeente Utrecht beter toegankelijk zijn voor kinderen met een beperking. Dat heeft de gemeente zich voorgenomen in haar SamenSpeelBelofte. Elhousine Alaoui (beleidsadviseur) en Janneke Baan (speeltuincoördinator) vertellen hoe ze dat aanpakken.
“Utrecht is een van de 25 koplopergemeenten wat betreft inclusie”, vertelt Alaoui. “En dat willen we ook waarmaken voor de jeugd. Speelruimte is daarbij natuurlijk van groot belang. In Leidsche Rijn is de nieuwe natuurspeeltuin De Hoef al helemaal toegankelijk ingericht. Maar we vinden dat kinderen met een beperking in hun eigen wijk moeten kunnen spelen. Daarom verbeteren we dit jaar bij nog vier speeltuinen de toegankelijkheid, verspreid over de gemeente.”
De gemeente stelde € 200.000 beschikbaar om de vier speelplekken aan te pakken, en nodigde alle 21 Utrechtse speeltuinen uit om een plan in te dienen. Op de oproep kwamen zeven reacties. Alaoui: “We hebben een keuze gemaakt uit de inzendingen, waarbij we allereerst letten op de kwaliteit van het plan: minimaal 50% van de speelaanleidingen toegankelijk, het gebouw toegankelijk en een activiteitenaanbod voor iedereen. Daarnaast hebben we gekeken naar de ligging van de speeltuin, we willen immers een goede spreiding over de stad.” Vier speeltuinen zijn uitgekozen en konden hun voorstellen verder uitwerken. “We dagen hen uit om creatief te zijn. Ook met weinig geld en kleine aanpassingen kun je al veel verschil maken. Ook hebben we de expertise ingehuurd van Ilse van der Put, adviseur samen spelen bij Zet. Zij heeft de speeltuinen geadviseerd bij de uitwerking van hun plannen.”
De speeltuinen worden nu aangepast. Intussen buigen gemeente en speeltuinen zich over het sociale aspect van inclusie: hoe zorg je ervoor dat gezinnen met een gehandicapt kind jouw speeltuin weten te vinden en zich er welkom voelen? Bij speeltuin De Hoef bleek al dat dat niet vanzelf gaat: helemaal toegankelijk, maar er kwamen weinig kinderen met een beperking.
"Gezinnen bereiken? Dat kunnen we als speeltuinen beter samen doen dan allemaal apart.” Janneke Baan
Hoe vinden gezinnen en speeltuinen elkaar? “Communicatie is belangrijk”, stelt Alaoui. “Laat als speeltuin zien waar je mee bezig bent. Via je website en artikelen in de wijkkrant.” Speeltuincoördinator Janneke Baan weet uit ervaring dat het voor alle speeltuinen lastig is om gezinnen met een kind met een beperking te vinden. “Dus dat pakken we gezamenlijk op. Je kunt deze gezinnen bijvoorbeeld vinden via kinderfysiotherapeuten, belangenorganisaties of een sportclub voor aangepast sporten. Dat kunnen we als speeltuinen beter samen doen dan allemaal apart.”
Vervolgens is het zaak om de gezinnen te verwelkomen in de speeltuin en ze actief te betrekken bij de activiteiten. “Het belangrijkste is daarbij de houding van de medewerkers en bezoekers van de speeltuin. We hadden plannen voor een grote startbijeenkomst met de buurt, bewoners en kennispartners uit de stad om samen onze ambitie te bepalen, maar door corona kon dat allemaal niet doorgaan. We beginnen nu met een webinar voor de betrokken speeltuinen. Het moet een beweging, een community worden waarin we kennis delen en elkaar ondersteunen. We hopen dat ook de andere speeltuinen enthousiast worden en mee gaan doen.”
Ook de wetenschap wordt ingeschakeld. Baan: “We gaan samen met bouwspeeltuin Voorn, natuurspeeltuin De Hoef en studenten van de Hogeschool Utrecht onderzoek doen: wat kun je doen om gezinnen met kinderen met een handicap te integreren in de wijk en de speeltuin? Hopelijk levert dat nieuwe inzichten en ideeën op.”
Voor gemeenten en speeltuinen die ook aan de slag willen met samen spelen, heeft Alaoui nog een laatste tip: “Wat goed werkt is onze kerngroep, van waaruit we het hele project begeleiden. Daarin zitten deskundigen uit verschillende disciplines bij elkaar: ikzelf vanuit de gemeentelijke dienst maatschappelijke ontwikkeling en iemand van het Stadsbedrijf, die gaat over het fysieke onderhoud van de speeltuinen. Daarnaast de kwartiermakers van de speeltuinen en de inclusieadviseur van Zet. We komen elke maand bij elkaar, dat directe contact werkt erg goed.”
Tekst: Marian Schouten