Natuurmonumenten maakt de Speelnatuur van OERRR toegankelijk, zoals het speelbos bij het Bezoekerscentrum Oisterwijk. Maar hoe maak je natuurspeelplekken toegankelijk? En waar loop je dan tegenaan? Daarover vertellen Jorn Droog en José Koopman.
“De Speelnatuur van OERRR zijn plekken in de natuur waar kinderen kunnen doen en laten wat ze willen”, vertelt Jorn Droog, beheerder van het Bezoekerscentrum Oisterwijk. “Normaal mag je in de natuur niet van de paden maar hier mag dat wel. We voegen weinig attributen toe: geen schommels en wipwappen en zo. Wel een waterpomp, een beekje, zwerfkeien, kuilen, mogelijkheden om een hut te bouwen… Kinderen moeten zo veel mogelijk zelf doen, zelf ontdekken.”
De Speelnatuur in Oisterwijk is vier jaar geleden nieuw aangelegd. Om het speelbos toegankelijk te maken voor rolstoelen, zijn de paden half verhard, legt Droog uit: “Met een soort mergel, wel een natuurlijke ondergrond maar geschikt voor rolstoelen. Op de heuvel met de pomp hebben we palen in de grond gezet die kinderen grip geven om omhoog te komen. Sommige stukken zijn afgezet zodat je niet per ongeluk omlaag rolt met de rolstoel. Bij de ingang hebben we een Hippocampe neergezet, een buitenrolstoel met dikke banden en een trektouw. Die kunnen bezoekers gratis gebruiken. Met zo’n stoel kun je, zeker als je hulp hebt, van de paden af. En uiteraard hebben we ook het bezoekerscentrum toegankelijk gemaakt, met een ruim toilet, geen drempels, automatische deuren en aparte parkeerplekken dichtbij de ingang.”
“Het speelbos bij Oisterwijk is een van de tien Speelnatuur-plekken van OERRR die al toegankelijk zijn gemaakt”, vertelt José Koopman, specialist natuurbeleving en recreatie bij Natuurmonumenten. “Daarnaast zijn er nog twee die al wel zijn aangepast maar nog moeten worden getest door de Speeltuinbende, om de puntjes op de i te zetten. Want pas als kinderen de plek testen, zie je of het ook echt werkt wat je heb bedacht. Daar leren we veel van. Verder zijn er nog drie Speelnatuur-plekken in ontwikkeling, en een laatste moet nog worden aangepast.”
Natuurmonumenten wil graag dat alle kinderen plezier kunnen hebben in de natuur, zegt Koopman. Ook kinderen met een handicap. “Elk kind heeft recht op natuur. Buitenspelen in de natuur is gezond; het is goed voor alle aspecten van de ontwikkeling zoals de sociale en motorische ontwikkeling.” Maar spelen in de natuur is ook belangrijk om een nieuwe generatie natuurbeschermers te kweken. ”We willen dat kinderen de natuur in hun hart sluiten, zodat ze zich gaan inzetten voor het voortbestaan. Dat doen we door ze vroegtijdig met de natuur in aanraking te brengen.”
Maar het toegankelijk maken alleen is niet voldoende om kinderen met een handicap naar de natuur te trekken. Dat ervaarde ook Droog in Oisterwijk: “Ik had het supermooi gevonden als hier iedere dag kinderen met een handicap zouden zijn, maar ik zie er niet veel. Dat valt me wel tegen. Er komen niet vanzelf honderden kinderen; daarvoor moet je kenbaar maken dat je er bent.“
Een van de oorzaken is volgens Koopman de psychologische drempel die deze gezinnen ervaren. “Natuurspelen is nog geen gemeengoed; mensen associëren de natuur wel met wandelen maar minder met spelen. Dat geldt ook voor reguliere gezinnen, maar extra voor ouders van kinderen met een handicap. Die vragen zich af: hoe kan mijn kind hier spelen? Maar de kinderen kunnen vaak meer dan hun ouders denken. Zij vinden zelf wel manieren waarop ze kunnen meespelen. In Tiengemeten ging bijvoorbeeld een kind met een rolstoel op een vlot; wij hadden nooit gedacht dat dat zou kunnen.”
Het advies van Koopman is om de doelgroep te betrekken bij de ontwikkeling en de aanleg van de speelplek. “Ga voor je begint al met hen kijken op de locatie. Vraag ze wat ze er nu al kunnen. En wat ze er graag zouden willen doen. We vragen vaak schoolklassen om te helpen ontwerpen. Dat kun je ook doen met klassen in het speciaal onderwijs. Daarmee kweek je betrokkenheid. Als je ze dan uitnodigt om te komen spelen als het klaar is, dan heb je ook de ouders hier. Daar kun je dan weer publiciteit aan geven, en zo komt het balletje aan het rollen.”
In het algemeen zijn er vijf punten van belang om bezoekers met een handicap te trekken, volgens Koopman. Allereerst natuurlijk het weghalen van fysieke drempels. Ten tweede moet de locatie goed bereikbaar zijn met het OV en de auto, inclusief parkeren. Ten derde de bekendheid: mensen moeten weten dat het er is. Ten vierde moet de informatievoorziening goed zijn: waar is het, hoe kom je er, wat kun je er verwachten? “Laat dan op de website ook foto’s zien van bezoekers met een handicap, zodat zij zich hierin kunnen herkennen.” Tot slot is er de sociale toegankelijkheid: de houding en het gedrag van de medewerkers die de gasten ontvangen.
Om de sociale toegankelijkheid te stimuleren, heeft Natuurmonumenten een bijeenkomst georganiseerd voor medewerkers. Zij hebben toen hun ervaringen besproken met het ontvangen van mensen met een beperking. En ook hun eigen ervaringen, vertelt Koopman: “Tijdens mijn revalidatie na een valpartij heb ik zelf ervaren hoe fijn het is dat je wel de natuur in kunt. Door dat soort ervaringen met elkaar te delen, gaat het onderwerp meer leven.” In de toekomst wil Natuurmonumenten toegankelijkheid en samen spelen toevoegen aan de training van de medewerkers bij de natuurcentra.
Nog meer tips voor natuurspeelplekken die hun toegankelijkheid willen verbeteren? “Maak het degelijk genoeg voor intensief gebruik”, zegt Droog. “Kinderen gaan bijvoorbeeld met takken slepen over de half verharde paden, die moeten daar wel tegen kunnen. Wij hadden wallen aangelegd met begroeiing, dat moest een oerwoudbeleving worden, maar nadat de kinderen een jaar over de wallen gelopen hadden was het een kale zandvlakte.” En als je de doelgroep betrekt bij het ontwerp, zet ze dan wel even op het goede spoor, adviseert Koopman. “Mensen denken vanuit hun eigen referentiekader en vaak is dat een standaard speeltuin. Dan willen ze graag een kabelbaan, maar in de natuur is slingeren aan een liaan passender, of schommelen op een tak, en losse materialen waarmee je kunt bouwen en pionieren. Spelen mét de natuur.”
En als de kinderen met een handicap er zijn? “Dan zie je ze echt kind zijn”, vertelt Droog. “Dan zie je ze genieten, met het vuur in de ogen. Ik herinner me een kind in een rolstoel dat helemaal omhoog gereden was en de waterpomp bediende. De andere kinderen waren in de waterstroom dammetjes aan het bouwen en moedigden hem aan. Het verbindt wel.”
Tekst: Mariël Verburg